Etiquette heeft te maken met beleefheid en respect voor de andere spelers.

Er zijn veel ongeschreven regels die je echter wel behoort te weten. Tijdens het lezen zal je wellicht denken : wat mag ik eigenlijk nog wel doen? Maar het valt best mee, als je gewend raakt aan de regels en etiquette word je een speler met wie het plezierig spelen is.

  • Draag correcte golfkleding. Op sommige banen zijn speciale kledingvoorschriften van kracht.
  • Voor je het clubhuis ingaat, kijk dan of je naar binnen mag met golfschoenen (verbod geldt zeker bij zgn. spikes).
  • Kijk altijd als je ergens gaat spelen eerst naar de local rules van de baan. Meld je bij de caddiemaster. Laat je baanpermissie of NGF-pasje zien.
  • Baanpersoneel heeft altijd voorrang, wacht op een teken van hen om door te mogen spelen.
  • Een partij die 18 holes loopt, heeft voorrang op een partij die 9 holes loopt.
  • Je kunt niet zomaar ergens op een hole starten, bijvoorbeeld hole 3. En ook niet als je aan het spelen bent ergens een hole overslaan om er vervolgens weer tussen te kruipen. Dit is erg onfatsoenlijk, doe dit dus niet.
  • De startlijst van de wedstrijd bepaalt de volgorde van afslaan. Is er geen startlijst dan mag de speler met de laagste handicap beginnen, hij krijgt de zogenaamde eer. Tijdens het spel heeft de speler met het laagste aantal slagen op de vorige hole de eer.
  • Praten of fluisteren wanneer een speler gaat slaan is uit den boze. Je kunt hiermee de speler uit zijn concentratie halen. Dus mond dicht bij een (af)slag.
  • Bewegen is ook storend. Let hierop als je van de ene naar de andere hole loopt. Er zijn wellicht nog andere spelers op hun hole bezig met afslaan of putten.
  • Als iemand gaat slaan, zorg er dan voor dat je niet te dicht bij de speler staat. Houd voldoende afstand en ga schuin rechts voor de speler staan. Ga nooit achter of naast de speler staan.
  • Heb je afgeslagen, ga dan niet je stok in de tas zetten terwijl een medespeler wil afslaan. Ook de sleutelbos in je broekzak is bijzonder vervelend. Kijk naar de balvlucht.
  • Als je een slechte bal slaat, blijf dan rustig. Ga niet schelden of tieren en zeker niet met stokken gooien. Denk aan je volgende slag.
  • Het is hoffelijk om de bal van de medespeler na te kijken om vast te stellen waar zijn bal naartoe gaat en stilligt.
  • Als je slaat en je hebt een afzwaaier en/of je bal kan wellicht in de buurt van andere spelers komen, roep dan hard en duidelijk FORE in de richting van die spelers! Hoor je zelf FORE roepen, maak je dan zo klein mogelijk en bescherm je hoofd met je handen.
  • Een proefslag maken mag. Hooguit twee, maar speel dan de bal.
  • Maak nooit een oefenswing naar iemand toe. Een steentje of nog erger de kop van je stok kan in zijn richting vliegen.
  • Zorg dat je doorloopt. Praten mag, maar hou de snelheid erin. Verlies geen afstand op de partij die voor je speelt. Als je lang moet wachten, gaat dit ten koste van je concentratie en raak je uit je spel (geldt ook voor de ander).
  • Probeer als je naar de bal loopt al te bedenken met welke club je verder gaat spelen. Dat scheelt weer tijd.
  • Ga niet uitgebreid vissen naar je bal, op veel banen is dit verboden om de oevers te beschermen. Respecteer dit.
  • Zoek maximaal 3 minuten naar je bal, dit is een officiële golfregel. Wanneer je echter denkt dat de bal moeilijk te vinden zal zijn en de achterop komende flight is er al, wenk deze dan door en ga zelf veilig met je tas aan de zijkant staan.
  • Als je een partij doorlaat en je vindt toch je eigen bal, wacht dan tot de doorgelaten partij zover is dat je hen niet meer kunt raken.
  • Als je medespeler moet zoeken, help hem dan mee met zoeken. Als dat bevorderlijk is voor de doorloopsnelheid sla je eerst je eigen slag.
  • Als je zelf wordt doorgelaten, bedank dan met een vriendelijk gebaar of zeg ‘Bedankt voor het doorlaten, veel plezier’.
  • Ook is het belangrijk dat je de plaggen op de fairway en de rough met de wortels naar beneden teruglegt en aandrukt. Plaggen op de afslagplaats worden niet teruggelegd.
  • Loop een bunker in en uit aan de lage kant.
  • Hark de bunker aan als je deze verlaten hebt. Niets is vervelender dan je bal in de voetstap van je voorganger aantreffen.
  • Als je een hoge bal op de green speelt, vergeet dan niet het deukje (pitchmark) in de green te repareren met je pitchfork (zit natuurlijk naast de marker standaard in je broekzak).
  • Ga nooit met je trolley bij de green tussen de green en bunkers door, loop er met een grote boog omheen.
  • Plaats je tas naast de green altijd in de richting van de volgende hole.
  • De speler die het verst van de vlag ligt op of rond de green speelt het eerst.
  • Als je op de green aankomt, overzie dan vast hoe de green loopt en bekijk afstand en richting.
  • Probeer op de green niet te sloffen, til gewoon je voeten op.
  • Ga op de green niet in de lijn bal-hole staan. Ook je schaduw is hinderlijk als deze op de bal-hole lijn valt. En als je de vlag bewaakt, ga dan met gestrekte arm naast de vlag staan. Houd de vlag ook stil en let erop dat je schaduw niet op de bal-hole lijn valt.
  • Als je bal op de green in de weg ligt, markeer deze dan met een balmarker door deze in lijn met de hole achter de bal (tussen jezelf en de bal) neer te leggen. Neem een marker. Muntstukken of tees vormen volgens de regels een obstakel. Ook op verzoek van een medespeler markeer je je bal, ook al ben je van mening dat hij niet in de weg ligt.
  • Zorg ervoor dat je op de green niet door de lijn loopt van je medespeler, ook niet door eroverheen te stappen. Ga in lijn met de vlag achter de bal langs.
  • Haal de vlag altijd loodrecht uit de cup, beschadiging van de cup is voor de volgende spelers een frustratie.
  • Haal de bal met de hand uit de hole, en leun daarbij niet op de putter.
  • Als alle spelers klaar zijn met putten, verlaat je direct de green. De scorekaart invullen doe je bij de volgende tee-box.
  • en last but not least : ‘Leave the course in the condition in which you’d like to find it!’

Veel plezier gewenst op je rondes!